optimisten

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ti·mis·ten

Zelfstandig naamwoord

optimisten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord optimist
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord optimiste