openschuiven/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van openschuiven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | openschuiven | open te schuiven | ||||||||
toekomend | zullen openschuiven open zullen schuiven |
te zullen openschuiven open te zullen schuiven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opengeschoven | te hebben opengeschoven | ||||||||
toekomend | opengeschoven zullen hebben | opengeschoven te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
openschuivend | opengeschoven | ev. schuif open |
mv. verouderd schuift open |
schuive open (bijzin) openschuive | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | schuif open | schuift open | schuift open | schuift open | schuift open | schuiven open | schuiven open | schuiven open | |||
verleden (o.v.t.) | schoof open | schoof open | schoof open | schoof open | schoof open | schoven open | schoven open | schoven open | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal openschuiven | zult/zal openschuiven | zult/zal openschuiven | zult openschuiven | zal openschuiven | zullen openschuiven | zullen openschuiven | zullen openschuiven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou openschuiven | zou openschuiven | zou(dt) openschuiven | zoudt openschuiven | zou openschuiven | zouden openschuiven | zouden openschuiven | zouden openschuiven | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | openschuif | openschuift | openschuift | openschuift | openschuift | openschuiven | openschuiven | openschuiven | |||
verleden (o.v.t.) | openschoof | openschoof | openschoof | openschoof | openschoof | openschoven | openschoven | openschoven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal openschuiven open zal schuiven |
zult/zal openschuiven open zult/zal schuiven |
zult/zal openschuiven open zult/zal schuiven |
zult openschuiven open zult schuiven |
zal openschuiven open zal schuiven |
zullen openschuiven open zullen schuiven |
zullen openschuiven open zullen schuiven |
zullen openschuiven open zullen schuiven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou openschuiven open zou schuiven |
zou openschuiven open zou schuiven |
zou(dt) openschuiven open zou(dt) schuiven |
zoudt openschuiven open zoudt schuiven |
zou openschuiven open zou schuiven |
zouden openschuiven open zouden schuiven |
zouden openschuiven open zouden schuiven |
zouden openschuiven open zouden schuiven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opengeschoven | hebt opengeschoven | hebt/heeft opengeschoven | hebt opengeschoven | heeft opengeschoven | hebben opengeschoven | hebben opengeschoven | hebben opengeschoven | |||
verleden (v.v.t.) | had opengeschoven | had opengeschoven | had opengeschoven | hadt opengeschoven | had opengeschoven | hadden opengeschoven | hadden opengeschoven | hadden opengeschoven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opengeschoven hebben | zal/zult opengeschoven hebben | zult/zal opengeschoven hebben | zult opengeschoven hebben | zal opengeschoven hebben | zullen opengeschoven hebben | zullen opengeschoven hebben | zullen opengeschoven hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opengeschoven hebben | zou opengeschoven hebben | zou/zoudt opengeschoven hebben | zoudt opengeschoven hebben | zou opengeschoven hebben | zouden opengeschoven hebben | zouden opengeschoven hebben | zouden opengeschoven hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opengeschoven worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opengeschoven | er is opengeschoven | |||||||||
verleden | er werd opengeschoven | er was opengeschoven | |||||||||
toekomend | er zal opengeschoven worden | er zal opengeschoven zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opengeschoven worden | er zou opengeschoven zijn | |||||||||
lijdende vorm opengeschoven worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opengeschoven worden | opengeschoven te worden | ||||||||
toekomend | opengeschoven zullen worden | opengeschoven te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opengeschoven zijn | opengeschoven te zijn | ||||||||
toekomend | opengeschoven zullen zijn | opengeschoven te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opengeschoven | wordt opengeschoven | wordt opengeschoven | wordt opengeschoven | wordt opengeschoven | worden opengeschoven | worden opengeschoven | worden opengeschoven | |||
verleden (o.v.t.) | werd opengeschoven | werd opengeschoven | werd opengeschoven | werdt opengeschoven | werd opengeschoven | werden opengeschoven | werden opengeschoven | werden opengeschoven | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opengeschoven worden | zult opengeschoven worden | zult opengeschoven worden | zult opengeschoven worden | zal opengeschoven worden | zullen opengeschoven worden | zullen opengeschoven worden | zullen opengeschoven worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opengeschoven worden | zou opengeschoven worden | zou/zoudt opengeschoven worden | zoudt opengeschoven worden | zou opengeschoven worden | zouden opengeschoven worden | zouden opengeschoven worden | zouden opengeschoven worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opengeschoven | bent opengeschoven | bent/is opengeschoven | zijt opengeschoven | is opengeschoven | zijn opengeschoven | zijn opengeschoven | zijn opengeschoven | |||
verleden (v.v.t.) | was opengeschoven | was opengeschoven | was opengeschoven | waart opengeschoven | was opengeschoven | waren opengeschoven | waren opengeschoven | waren opengeschoven | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opengeschoven zijn | zult opengeschoven zijn | zult opengeschoven zijn | zult opengeschoven zijn | zal opengeschoven zijn | zullen opengeschoven zijn | zullen opengeschoven zijn | zullen opengeschoven zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opengeschoven zijn | zou opengeschoven zijn | zou/zoudt opengeschoven zijn | zoudt opengeschoven zijn | zou opengeschoven zijn | zouden opengeschoven zijn | zouden opengeschoven zijn | zouden opengeschoven zijn |