ontzwavelen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van ontzwavelen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		ontzwavelen			te ontzwavelen
	toekomend		zullen ontzwavelen			te zullen ontzwavelen
voltooid	tegenwoordig		hebben ontzwaveld			te hebben ontzwaveld
	toekomend		ontzwaveld zullen hebben			ontzwaveld te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	ontzwavelend		ontzwaveld			ev. ontzwavel	mv. verouderd ontzwavelt	ontzwavele
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	ontzwavel	ontzwavelt	ontzwavelt	ontzwavelt	ontzwavelt	ontzwavelen	ontzwavelen	ontzwavelen
verleden (o.v.t.)	ontzwavelde	ontzwavelde	ontzwavelde	ontzwavelde	ontzwavelde	ontzwavelden	ontzwavelden	ontzwavelden
toekomend (o.t.t.t.)	zal ontzwavelen	zult/zal ontzwavelen	zult/zal ontzwavelen	zult ontzwavelen	zal ontzwavelen	zullen ontzwavelen	zullen ontzwavelen	zullen ontzwavelen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou ontzwavelen	zou ontzwavelen	zou(dt) ontzwavelen	zoudt ontzwavelen	zou ontzwavelen	zouden ontzwavelen	zouden ontzwavelen	zouden ontzwavelen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb ontzwaveld	hebt ontzwaveld	hebt/heeft ontzwaveld	hebt ontzwaveld	heeft ontzwaveld	hebben ontzwaveld	hebben ontzwaveld	hebben ontzwaveld
verleden (v.v.t.)	had ontzwaveld	had ontzwaveld	had ontzwaveld	hadt ontzwaveld	had ontzwaveld	hadden ontzwaveld	hadden ontzwaveld	hadden ontzwaveld
toekomend (v.t.t.t.)	zal ontzwaveld hebben	zal/zult ontzwaveld hebben	zult/zal ontzwaveld hebben	zult ontzwaveld hebben	zal ontzwaveld hebben	zullen ontzwaveld hebben	zullen ontzwaveld hebben	zullen ontzwaveld hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ontzwaveld hebben	zou ontzwaveld hebben	zou/zoudt ontzwaveld hebben	zoudt ontzwaveld hebben	zou ontzwaveld hebben	zouden ontzwaveld hebben	zouden ontzwaveld hebben	zouden ontzwaveld hebben