Naar inhoud springen

ontzwavel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·zwa·vel

Werkwoord

vervoeging van
ontzwavelen

ontzwavel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwavelen
    • Ik ontzwavel. 
  2. gebiedende wijs van ontzwavelen
    • Ontzwavel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwavelen
    • Ontzwavel je?