ontstaan/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van ontstaan
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		ontstaan			te ontstaan
	toekomend		zullen ontstaan			te zullen ontstaan
voltooid	tegenwoordig		zijn ontstaan			te zijn ontstaan
	toekomend		ontstaan zullen zijn			ontstaan te zullen zijn
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	ontstaand		ontstaan			ev. ontsta	mv. verouderd ontstaat	ontsta
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	ontsta	ontstaat	ontstaat	ontstaat	ontstaat	ontstaan	ontstaan	ontstaan
verleden (o.v.t.)	ontstond	ontstond	ontstond	ontstond	ontstond	ontstonden	ontstonden	ontstonden
toekomend (o.t.t.t.)	zal ontstaan	zult/zal ontstaan	zult/zal ontstaan	zult ontstaan	zal ontstaan	zullen ontstaan	zullen ontstaan	zullen ontstaan
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou ontstaan	zou ontstaan	zou(dt) ontstaan	zoudt ontstaan	zou ontstaan	zouden ontstaan	zouden ontstaan	zouden ontstaan
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben ontstaan	bent ontstaan	bent/is ontstaan	zijt ontstaan	is ontstaan	zijn ontstaan	zijn ontstaan	zijn ontstaan
verleden (v.v.t.)	was ontstaan	was ontstaan	was ontstaan	waart ontstaan	was ontstaan	waren ontstaan	waren ontstaan	waren ontstaan
toekomend (v.t.t.t.)	zal ontstaan zijn	zal/zult ontstaan zijn	zult/zal ontstaan zijn	zult ontstaan zijn	zal ontstaan zijn	zullen ontstaan zijn	zullen ontstaan zijn	zullen ontstaan zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ontstaan zijn	zou ontstaan zijn	zou/zoudt ontstaan zijn	zoudt ontstaan zijn	zou ontstaan zijn	zouden ontstaan zijn	zouden ontstaan zijn	zouden ontstaan zijn