Naar inhoud springen

ongenoegen

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 19 mei 2017 om 15:59 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)
  • on·ge·noe·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord ongenoegen ongenoegens
verkleinwoord

ongenoegen o

  1. ontevredenheid
    • Ondanks alle rijkdom is er toch nog een hoop ongenoegen in de samenleving. 
  2. ruzie, onenigheid, boosheid
    • Er was altijd ongenoegen tussen de kinderen die het nooit mel elkaar eens waren. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be