na-isoleren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van na-isoleren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | na-isoleren | na te isoleren | ||||||||
toekomend | zullen na-isoleren na zullen isoleren |
te zullen na-isoleren na te zullen isoleren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben nageïsoleerd | te hebben nageïsoleerd | ||||||||
toekomend | nageïsoleerd zullen hebben | nageïsoleerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
na-isolerend | nageïsoleerd | ev. isoleer na |
mv. verouderd isoleert na |
isolere na (bijzin) na-isolere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | isoleer na | isoleert na | isoleert na | isoleert na | isoleert na | isoleren na | isoleren na | isoleren na | |||
verleden (o.v.t.) | isoleerde na | isoleerde na | isoleerde na | isoleerde na | isoleerde na | isoleerden na | isoleerden na | isoleerden na | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal na-isoleren | zult/zal na-isoleren | zult/zal na-isoleren | zult na-isoleren | zal na-isoleren | zullen na-isoleren | zullen na-isoleren | zullen na-isoleren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou na-isoleren | zou na-isoleren | zou(dt) na-isoleren | zoudt na-isoleren | zou na-isoleren | zouden na-isoleren | zouden na-isoleren | zouden na-isoleren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | na-isoleer | na-isoleert | na-isoleert | na-isoleert | na-isoleert | na-isoleren | na-isoleren | na-isoleren | |||
verleden (o.v.t.) | na-isoleerde | na-isoleerde | na-isoleerde | na-isoleerde | na-isoleerde | na-isoleerden | na-isoleerden | na-isoleerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal na-isoleren na zal isoleren |
zult/zal na-isoleren na zult/zal isoleren |
zult/zal na-isoleren na zult/zal isoleren |
zult na-isoleren na zult isoleren |
zal na-isoleren na zal isoleren |
zullen na-isoleren na zullen isoleren |
zullen na-isoleren na zullen isoleren |
zullen na-isoleren na zullen isoleren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou na-isoleren na zou isoleren |
zou na-isoleren na zou isoleren |
zou(dt) na-isoleren na zou(dt) isoleren |
zoudt na-isoleren na zoudt isoleren |
zou na-isoleren na zou isoleren |
zouden na-isoleren na zouden isoleren |
zouden na-isoleren na zouden isoleren |
zouden na-isoleren na zouden isoleren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb nageïsoleerd | hebt nageïsoleerd | hebt/heeft nageïsoleerd | hebt nageïsoleerd | heeft nageïsoleerd | hebben nageïsoleerd | hebben nageïsoleerd | hebben nageïsoleerd | |||
verleden (v.v.t.) | had nageïsoleerd | had nageïsoleerd | had nageïsoleerd | hadt nageïsoleerd | had nageïsoleerd | hadden nageïsoleerd | hadden nageïsoleerd | hadden nageïsoleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal nageïsoleerd hebben | zal/zult nageïsoleerd hebben | zult/zal nageïsoleerd hebben | zult nageïsoleerd hebben | zal nageïsoleerd hebben | zullen nageïsoleerd hebben | zullen nageïsoleerd hebben | zullen nageïsoleerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou nageïsoleerd hebben | zou nageïsoleerd hebben | zou/zoudt nageïsoleerd hebben | zoudt nageïsoleerd hebben | zou nageïsoleerd hebben | zouden nageïsoleerd hebben | zouden nageïsoleerd hebben | zouden nageïsoleerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm nageïsoleerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt nageïsoleerd | er is nageïsoleerd | |||||||||
verleden | er werd nageïsoleerd | er was nageïsoleerd | |||||||||
toekomend | er zal nageïsoleerd worden | er zal nageïsoleerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou nageïsoleerd worden | er zou nageïsoleerd zijn | |||||||||
lijdende vorm nageïsoleerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | nageïsoleerd worden | nageïsoleerd te worden | ||||||||
toekomend | nageïsoleerd zullen worden | nageïsoleerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | nageïsoleerd zijn | nageïsoleerd te zijn | ||||||||
toekomend | nageïsoleerd zullen zijn | nageïsoleerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word nageïsoleerd | wordt nageïsoleerd | wordt nageïsoleerd | wordt nageïsoleerd | wordt nageïsoleerd | worden nageïsoleerd | worden nageïsoleerd | worden nageïsoleerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd nageïsoleerd | werd nageïsoleerd | werd nageïsoleerd | werdt nageïsoleerd | werd nageïsoleerd | werden nageïsoleerd | werden nageïsoleerd | werden nageïsoleerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nageïsoleerd worden | zult nageïsoleerd worden | zult nageïsoleerd worden | zult nageïsoleerd worden | zal nageïsoleerd worden | zullen nageïsoleerd worden | zullen nageïsoleerd worden | zullen nageïsoleerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nageïsoleerd worden | zou nageïsoleerd worden | zou/zoudt nageïsoleerd worden | zoudt nageïsoleerd worden | zou nageïsoleerd worden | zouden nageïsoleerd worden | zouden nageïsoleerd worden | zouden nageïsoleerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben nageïsoleerd | bent nageïsoleerd | bent/is nageïsoleerd | zijt nageïsoleerd | is nageïsoleerd | zijn nageïsoleerd | zijn nageïsoleerd | zijn nageïsoleerd | |||
verleden (v.v.t.) | was nageïsoleerd | was nageïsoleerd | was nageïsoleerd | waart nageïsoleerd | was nageïsoleerd | waren nageïsoleerd | waren nageïsoleerd | waren nageïsoleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal nageïsoleerd zijn | zult nageïsoleerd zijn | zult nageïsoleerd zijn | zult nageïsoleerd zijn | zal nageïsoleerd zijn | zullen nageïsoleerd zijn | zullen nageïsoleerd zijn | zullen nageïsoleerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou nageïsoleerd zijn | zou nageïsoleerd zijn | zou/zoudt nageïsoleerd zijn | zoudt nageïsoleerd zijn | zou nageïsoleerd zijn | zouden nageïsoleerd zijn | zouden nageïsoleerd zijn | zouden nageïsoleerd zijn |