mother

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Sinds de Angelsaksische periode, ca. 825. [1]
  • afkomstig van:
Middelengels: moder
Angelsaksisch: modor, modur
Germaans: *mōdēr
Indo-Europees: *méh₂tēr
  • Verwant in Germaans:
West: Nedersaksisch: Modder, Mudder (Oudsaksisch: mōdar), Nederlands: moeder (Oudnederlands: muoder), Fries: moer, moar, Saterfries: muur (Oudfries: mōder), Duits: Mutter (Oudhoogduits: muotar)
Noord: Zweeds/Deens/Noors: mor, moder, IJslands/Faeröers: móðir (Oudnoords: móðir)
Oost: Gotisch: modar
enkelvoud meervoud
mother mothers

Zelfstandig naamwoord

mother

  1. (familie) moeder

Werkwoord

  1. bemoederen

Gangbaarheid

99 % van de Amerikanen;
100 % van de Britten.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2020 Weblink bron mother in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 september 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be