lentepunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- len·te·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lente en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lentepunt | lentepunten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het lentepunt o
- (astronomie)het moment dat de zon het denkbeeldige vlak van de evenaar in noordelijke richting passeert
- Het lentepunt valt jaarlijks zo rond 21 maart , de dagen en nachten duren dan evenlang.
Antoniemen
Verwante begrippen
- nachtevening, evenaar, equinox, solstitium, keerkring, Kreeftskeerkring, Steenbokskeerkring, breedtegraad, winterpunt, zomerpunt, declinatie, midwinter, midzomer
Vertalingen
1. evenaarpassage van de zon richting noord
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord lentepunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.