winterpunt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winterpunt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·ter·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterpunt | winterpunten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het winterpunt o
- (astronomie)de gebeurtenis waarbij de zon, vanuit de aarde gezien, de meest zuidelijke positie (de Steenbokskeerkring) bereikt
- In 2007 was het winterpunt op 22 december, dat was de kortste dag van het jaar.
Synoniemen
Verwante begrippen
- solstitium, keerkring, Kreeftskeerkring, Steenbokskeerkring, breedtegraad, evenaar, equinox, lentepunt, herfstpunt, zomerpunt, declinatie
Vertalingen
1. zuidelijke keerpunt van de zon
Gangbaarheid
- Het woord 'winterpunt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.