Naar inhoud springen

krijg

Uit WikiWoordenboek
  • krijg
  • In de betekenis van ‘oorlog’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord krijg krijgen
verkleinwoord krijgje krijgjes

dekrijgm

  1. (militair) een gewapende strijd tussen twee of meer bevolkingsgroepen
vervoeging van
krijgen

krijg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krijgen
    • Ik krijg. 
  2. gebiedende wijs van krijgen
    • Krijg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krijgen
    • Krijg je? 
     Ik wil zeggen dat ik het zal proberen, maar ik krijg die woorden niet uit mijn strot.[2]
     Ik had geen trail name want die verzin je niet zelf, die krijg je op de trail van een mede-hiker.[3]
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]
  1. "krijg" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be