Naar inhoud springen

koude

Uit WikiWoordenboek
  • kou·de
  • afgeleid van koud met het achtervoegsel -e [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord koude koudes
verkleinwoord

dekoudev

  1. het koud zijn

koude

  1. verbogen vorm van de stellende trap van koud
     Maar aan de andere kantm Een koude novemberochtend in Londen, daar kleed je je op.[2]
     Op de keukentafel stond een groot dienblad te wachten met daarop een broodmandje, een brokkelige gele kaas, wat koude kippenpootjes, een vleespastei en kleine rode tomaatjes waar dauwdruppels op parelden.[2]
     ‘Denk erom hè… Geen haast,’ riep hij me na terwijl ik naar de grensmuur liep om mijn hand op het koude ijzer te leggen en mezelf moed in te praten: ‘veilig thuiskomen’.[3]
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]
  1. koude op website: Etymologiebank.nl
  2. 1 2
    Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be