kompas
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kom·pas
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘instrument dat de windstreken aanwijst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1384 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kompas | kompassen |
verkleinwoord | kompasje | kompasjes |
Zelfstandig naamwoord
kompas o
- instrument waarvan de naald het magnetische noorden aanwijst
- ▸ Behalve digitale kaarten op mijn telefoon droeg ik ook papieren kaarten en een kompas met me mee, maar al na een aantal weken gooide ik alle papieren kaarten weg om gewicht te sparen.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. instrument waarvan de naald het magnetische noorden aanwijst
Gangbaarheid
- Het woord kompas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kompas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kompas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %