knuffel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knuf·fel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knuffel | knuffels |
verkleinwoord | knuffeltje | knuffeltjes |
Zelfstandig naamwoord
knuffel m
- liefdevolle omhelzing
- van zacht materiaal vervaardigde speelgoedpop
Synoniemen
- [1] omhelzing
Verwante begrippen
- [1] liefkozing
Hyponiemen
- [1] troostknuffel
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. omhelzing
2. speelgoed
Werkwoord
vervoeging van |
---|
knuffelen |
knuffel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuffelen
- Ik knuffel.
- gebiedende wijs van knuffelen
- Knuffel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuffelen
- Knuffel je?
Gangbaarheid
- Het woord knuffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "knuffel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be