hug
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- hug
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hug | hugs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hug m
- het de armen om elkaar heen slaan; een veel voorkomende manier om genegenheid te tonen
- ▸ Met waterverf schilderde ik het gelige landschap waar ik de afgelopen dagen doorheen was gekomen. Bij het afscheid kreeg ik van iedereen een warme hug en ook nog twee water-kwasten.[1]
- ▸ Voordeeltje Oranjeloos-WK; Stefan de Vrij heeft tijd voor hug: Vier jaar nadat hij met Oranje brons won op het WK, reikte Stefan de Vrij vanmiddag in Ouderkerk aan den IJssel een paar honderd medailles uit op zijn eigen toernooi. ,,Een hele eer.’’[2]
Verwante begrippen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron
Wietse Dijkstra“Voordeeltje Oranjeloos-WK; Stefan de Vrij heeft tijd voor hug” (16-06-2018), Tubantia
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to hug |
he/she/it | hugs |
verleden tijd | hugged |
voltooid deelwoord |
hugged |
onvoltooid deelwoord |
hugging |
gebiedende wijs | hug |
Werkwoord
hug