liefkozing
Uiterlijk
- Geluid: liefkozing (hulp, bestand)
- lief·ko·zing
- Naamwoord van handeling van liefkozen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liefkozing | liefkozingen |
verkleinwoord | liefkozinkje | liefkozinkjes |
de liefkozing v
- aai, streling, gebaar maarmee je iets of iemand liefkoost.
- De moeder gaf haar kind een liefkozing nadat het gevallen was.
1. aai, streling
- Het woord liefkozing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "liefkozing" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be