Naar inhoud springen

kidnapper

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 30 apr 2017 om 06:48 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kidnapper kidnappers
verkleinwoord kidnappertje kidnappertjes

Zelfstandig naamwoord

kidnapper m

  1. iemand die mensen kidnapt of ontvoert
    • De kidnapper dreigde het kind te vermoorden als de politie zou optreden. 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA:
    • (Verenigd Koninkrijk) /ˈkɪd.næ.ˌpə/
    • (Verenigde Staten) /ˈkɪd.næ.ˌpɚ/
Woordafbreking
  • kid·nap·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
kidnapper kidnappers

Zelfstandig naamwoord

kidnapper

  1. kidnapper, ontvoerder
Antoniemen
Verwante begrippen


Frans

Uitspraak
  • IPA: /ˌkid.na.ˈpe/
Woordafbreking
  • kid·nap·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse to kidnap ("ontvoeren").
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kidnapper
/kidnape/
kidnappais
/kidnapɛ/
kidnappé
/kidnape/
eerste groep volledig

Werkwoord

kidnapper

  1. kidnappen, ontvoeren
Synoniemen
Verwante begrippen


Noors

Woordafbreking
  • kid·nap·per
Naar frequentie 12002

Werkwoord

kidnapper

  1. tegenwoordige tijd van kidnappe
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be