kidnapping

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kidnapping kidnappings
verkleinwoord kidnappinkje kidnappinkjes

Zelfstandig naamwoord

de kidnappingv

  1. het ontvoeren (van een kind) teneinde losgeld te verkrijgen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·ping
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord kidnappe met het achtervoegsel -ing met verval van de achterste 'e'.

Zelfstandig naamwoord

kidnapping g

  1. kidnap, ontvoering
    «Det økende antallet kidnappinger av tyrkiske tankbilsjåfører har skapt energikrise i Kirkuk i det nordlige Irak.»
    Het groeiend aantal ontvoeringen van Turkse vrachtwagenchauffeurs heeft een energiecrisis in Kirkoek in het noorden van Irak gecreëerd.
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kidnapping     m: kidnappingen
v: kidnappinga  
  kidnappinger     kidnappingene  
genitief   kidnappings     m: kidnappingens
v: kidnappingas  
  kidnappingers     kidnappingenes  


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • kid·nap·ping
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord kidnappe met het achtervoegsel -ing met verval van de achterste 'e'.

Zelfstandig naamwoord

kidnapping m

  1. kidnap, ontvoering
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kidnapping     kidnappingen     kidnappingar     kidnappingane  
genitief