ijsbreker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·bre·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsbreker | ijsbrekers |
verkleinwoord | ijsbrekertje | ijsbrekertjes |
Zelfstandig naamwoord
de ijsbreker m
- (scheepvaart) een sterk, krachtig schip dat speciaal gebouwd en uitgerust wordt om zich een weg door het ijs te banen en alzo een vaargeul voor andere schepen te openen
Verwante begrippen
- motorboot, boorschip, bulkschip, containerschip, luchtkussenvaartuig, sleepboot, treiler, tanker, woonschip, motorjacht, ferryboot, vleugelboot, cruiseschip, zeesleper
Vertalingen
1. een sterk, krachtig schip dat speciaal gebouwd en uitgerust wordt om zich een weg door het ijs te banen en alzo een vaargeul voor andere schepen te openen.
Gangbaarheid
- Het woord ijsbreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ijsbreker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be