his
Uiterlijk
- his
vervoeging van |
---|
hissen |
his
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hissen
- Ik his.
- gebiedende wijs van hissen
- His!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hissen
- His je?
- Het woord his staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- his
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | das his | die his |
genitief | des his | der his |
datief | dem his | den his |
accusatief | das his | die his |
his o
- (muziek): de toon 'bis', een verhoogde toon 'b', (in onder meer het Duits is 'his' een verhoogde 'h')
- Toonnamen worden in relatie met 'majeur' geschreven met een hoofdletter, “H-Dur”, bij mineur met een kleine letter “h-Moll”
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | my | mine | our | ours |
2e persoon (archaïsch) |
thy | thine | - | - |
2e persoon | your | yours | your | yours |
3e persoon (mannelijk) |
his | his | their | theirs |
3e persoon (vrouwelijk) |
her | hers | ||
3e persoon (onzijdig) |
its | its |
his
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 3
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Duits
- Muziek in het Duits
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Bezittelijk voornaamwoord in het Engels
- Woorden in het Engels met audioweergave