helleveeg
Uiterlijk
- hel·le·veeg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | helleveeg | hellevegen |
verkleinwoord |
- (persoon) een verschrikkelijk vervelende vrouw
- In de kunst mag in principe alles. Dat is goed. De vraag is wel of alles ook altijd móét. In De Helleveeg van A.F.Th. van der Heijden (1951) uit 2013 laat de auteur de moeder van Peter Koelewijn (1940) schijnbaar figureren in de tijd dat Kom Van Dat Dak Af een grote hit was, begin jaren zestig. In het boek wordt ze neergezet als een vrouw die toestond dat er in haar huis abortussen werden uitgevoerd. Bovendien staat er dat het in huize Koelewijn heel erg naar vis stonk. De ouders van Peter Koelewijn hadden toen een viswinkel aan de Heezerweg in Eindhoven.[4]
- een heel flinke vrouw die van aanpakken weet
- Voor de verkiezingen was ze nog de helleveeg die met haar lage rentebeleid en opkoopprogramma de Amerikaanse economie naar de knoppen had geholpen. Nu was ze ineens zijn lievelingsduif.[5]
- [1] schatje
- Het woord helleveeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "helleveeg" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "helleveeg" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ helleveeg op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Spits, FritsDe Standaards van Spits 2015 ISBN 978-90-245-6871-0 pagina 20
- ↑ Volkskrant 14 april 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be