schatje

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schat·je

Zelfstandig naamwoord

schatje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schat, m.n. in de zin van "iemand die gevoelens van liefde/vertedering opwekt" (informeel)