gjest
Uiterlijk
- gjest
Naar frequentie | 2469 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | gjest | gjesten | gjester | gjestene |
genitief | gjests | gjestens | gjesters | gjestenes |
gjest, m
- (maatschappij) een persoon die het huis van een ander bezoekt, bezoeker, gast (mannelijke vormen), bezoekster, gaste (vrouwelijke vormen),
- «Det er ikke alltid så enkelt for en husmor å få et par uventede gjester til middag.»
- Het is voor een huisvrouw niet altijd gemakkelijk om een paar onverwachte gasten te krijgen voor het avondeten.
- «Det er ikke alltid så enkelt for en husmor å få et par uventede gjester til middag.»
- persoon die in een hotel of iets dergelijks woont of deelneemt aan verschillende gezamenlijke activiteiten
- «Hotellet tar 200 gjester.»
- Het hotel biedt plaats aan 200 gasten.
- «Hotellet tar 200 gjester.»
- persoon die is uitgenodigd om deel te nemen aan een programma, optreden, concert of iets dergelijks
- «Han skal også være offisiell gjest på den store verdenskongressen om miljø og helse i Oslo.»
- Hij zal ook een officiële gast zijn op het grote wereldcongres over milieu en gezondheid in Oslo.
- «Han skal også være offisiell gjest på den store verdenskongressen om miljø og helse i Oslo.»
- een kunstenaar die optreedt op een plaats waar hij niet permanent is aangesloten
- een betalende bezoeker
- (sport), (spreektaal) sportclub die een uitwedstrijd maakt
- (vliesvleugeligen) glanzende gastmier, Formicoxenus nitidulus
- (eufemisme), (historisch), (spreektaal) een lid van de Duitse bezettingsmacht (over de omstandigheden in Noorwegen 1940-1945))
- (historisch), (juridisch) een eiser of verweerder die buitenlands is en niet behoort tot de jurisdictie waar het proces plaatsvindt mrt brtrkking op specifieke wettelijke bepalingen
- (historisch) een lid van de hogere klasse van de herder van de Oudnoordse koningen, dat gebruikt werd voor wachtdiensten, politiediensten en voor verkenningsdiensten in een oorlog (over de omstandigheden in Oudnoordse tijden)
|
- [9]: gjesterett zn
- [1]: ha gjester
gasten hebben
- [1]: invitere gjester
gasten uitnodigen
- [1]: uventede gjester
onverwachte gasten
- [1]: til gjeste
onze gast (zijn)
- [1]: ubudne gjester ("tyver")
ongenode gasten ("dieven")
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Noorse woorden naar herkomst uit het Oudnoords
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Maatschappij in het Noors
- Sport in het Noors
- Spreektaal in het Noors
- Vliesvleugeligen in het Noors
- Insecten in het Noors
- Eufemisme in het Noors
- Historisch in het Noors
- Juridisch in het Noors