gadeslaan/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van gadeslaan
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gadeslaan			gade te slaan
	toekomend		zullen gadeslaan gade zullen slaan			te zullen gadeslaan gade te zullen slaan
voltooid	tegenwoordig		hebben gadegeslagen			te hebben gadegeslagen
	toekomend		gadegeslagen zullen hebben			gadegeslagen te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	gadeslaand		gadegeslagen			ev. sla gade	mv. verouderd slaat gade	sla gade (bijzin) gadesla
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	sla gade	slaat gade	slaat gade	slaat gade	slaat gade	slaan gade	slaan gade	slaan gade
verleden (o.v.t.)	sloeg gade	sloeg gade	sloeg gade	sloeg gade	sloeg gade	sloegen gade	sloegen gade	sloegen gade
toekomend (o.t.t.t.)	zal gadeslaan	zult/zal gadeslaan	zult/zal gadeslaan	zult gadeslaan	zal gadeslaan	zullen gadeslaan	zullen gadeslaan	zullen gadeslaan
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gadeslaan	zou gadeslaan	zou(dt) gadeslaan	zoudt gadeslaan	zou gadeslaan	zouden gadeslaan	zouden gadeslaan	zouden gadeslaan
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	gadesla	gadeslaat	gadeslaat	gadeslaat	gadeslaat	gadeslaan	gadeslaan	gadeslaan
verleden (o.v.t.)	gadesloeg	gadesloeg	gadesloeg	gadesloeg	gadesloeg	gadesloegen	gadesloegen	gadesloegen
toekomend (o.t.t.t.)	zal gadeslaan gade zal slaan	zult/zal gadeslaan gade zult/zal slaan	zult/zal gadeslaan gade zult/zal slaan	zult gadeslaan gade zult slaan	zal gadeslaan gade zal slaan	zullen gadeslaan gade zullen slaan	zullen gadeslaan gade zullen slaan	zullen gadeslaan gade zullen slaan
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gadeslaan gade zou slaan	zou gadeslaan gade zou slaan	zou(dt) gadeslaan gade zou(dt) slaan	zoudt gadeslaan gade zoudt slaan	zou gadeslaan gade zou slaan	zouden gadeslaan gade zouden slaan	zouden gadeslaan gade zouden slaan	zouden gadeslaan gade zouden slaan
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gadegeslagen	hebt gadegeslagen	hebt/heeft gadegeslagen	hebt gadegeslagen	heeft gadegeslagen	hebben gadegeslagen	hebben gadegeslagen	hebben gadegeslagen
verleden (v.v.t.)	had gadegeslagen	had gadegeslagen	had gadegeslagen	hadt gadegeslagen	had gadegeslagen	hadden gadegeslagen	hadden gadegeslagen	hadden gadegeslagen
toekomend (v.t.t.t.)	zal gadegeslagen hebben	zal/zult gadegeslagen hebben	zult/zal gadegeslagen hebben	zult gadegeslagen hebben	zal gadegeslagen hebben	zullen gadegeslagen hebben	zullen gadegeslagen hebben	zullen gadegeslagen hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gadegeslagen hebben	zou gadegeslagen hebben	zou/zoudt gadegeslagen hebben	zoudt gadegeslagen hebben	zou gadegeslagen hebben	zouden gadegeslagen hebben	zouden gadegeslagen hebben	zouden gadegeslagen hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gadegeslagen worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gadegeslagen				er is gadegeslagen
verleden	er werd gadegeslagen				er was gadegeslagen
toekomend	er zal gadegeslagen worden				er zal gadegeslagen zijn
voorwaardelijk	er zou gadegeslagen worden				er zou gadegeslagen zijn
lijdende vorm gadegeslagen worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gadegeslagen worden			gadegeslagen te worden
	toekomend		gadegeslagen zullen worden			gadegeslagen te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gadegeslagen zijn			gadegeslagen te zijn
	toekomend		gadegeslagen zullen zijn			gadegeslagen te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gadegeslagen	wordt gadegeslagen	wordt gadegeslagen	wordt gadegeslagen	wordt gadegeslagen	worden gadegeslagen	worden gadegeslagen	worden gadegeslagen
verleden (o.v.t.)	werd gadegeslagen	werd gadegeslagen	werd gadegeslagen	werdt gadegeslagen	werd gadegeslagen	werden gadegeslagen	werden gadegeslagen	werden gadegeslagen
toekomend (o.t.t.t.)	zal gadegeslagen worden	zult gadegeslagen worden	zult gadegeslagen worden	zult gadegeslagen worden	zal gadegeslagen worden	zullen gadegeslagen worden	zullen gadegeslagen worden	zullen gadegeslagen worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gadegeslagen worden	zou gadegeslagen worden	zou/zoudt gadegeslagen worden	zoudt gadegeslagen worden	zou gadegeslagen worden	zouden gadegeslagen worden	zouden gadegeslagen worden	zouden gadegeslagen worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gadegeslagen	bent gadegeslagen	bent/is gadegeslagen	zijt gadegeslagen	is gadegeslagen	zijn gadegeslagen	zijn gadegeslagen	zijn gadegeslagen
verleden (v.v.t.)	was gadegeslagen	was gadegeslagen	was gadegeslagen	waart gadegeslagen	was gadegeslagen	waren gadegeslagen	waren gadegeslagen	waren gadegeslagen
toekomend (v.t.t.t.)	zal gadegeslagen zijn	zult gadegeslagen zijn	zult gadegeslagen zijn	zult gadegeslagen zijn	zal gadegeslagen zijn	zullen gadegeslagen zijn	zullen gadegeslagen zijn	zullen gadegeslagen zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gadegeslagen zijn	zou gadegeslagen zijn	zou/zoudt gadegeslagen zijn	zoudt gadegeslagen zijn	zou gadegeslagen zijn	zouden gadegeslagen zijn	zouden gadegeslagen zijn	zouden gadegeslagen zijn