gaarstoven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van gaarstoven | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gaarstoven | gaar te stoven | ||||||||
toekomend | zullen gaarstoven gaar zullen stoven |
te zullen gaarstoven gaar te zullen stoven | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gaargestoofd | te hebben gaargestoofd | ||||||||
toekomend | gaargestoofd zullen hebben | gaargestoofd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
gaarstovend | gaargestoofd | ev. stoof gaar |
mv. verouderd stooft gaar |
stove gaar (bijzin) gaarstove | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | stoof gaar | stooft gaar | stooft gaar | stooft gaar | stooft gaar | stoven gaar | stoven gaar | stoven gaar | |||
verleden (o.v.t.) | stoofde gaar | stoofde gaar | stoofde gaar | stoofde gaar | stoofde gaar | stoofden gaar | stoofden gaar | stoofden gaar | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gaarstoven | zult/zal gaarstoven | zult/zal gaarstoven | zult gaarstoven | zal gaarstoven | zullen gaarstoven | zullen gaarstoven | zullen gaarstoven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gaarstoven | zou gaarstoven | zou(dt) gaarstoven | zoudt gaarstoven | zou gaarstoven | zouden gaarstoven | zouden gaarstoven | zouden gaarstoven | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | gaarstoof | gaarstooft | gaarstooft | gaarstooft | gaarstooft | gaarstoven | gaarstoven | gaarstoven | |||
verleden (o.v.t.) | gaarstoofde | gaarstoofde | gaarstoofde | gaarstoofde | gaarstoofde | gaarstoofden | gaarstoofden | gaarstoofden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gaarstoven gaar zal stoven |
zult/zal gaarstoven gaar zult/zal stoven |
zult/zal gaarstoven gaar zult/zal stoven |
zult gaarstoven gaar zult stoven |
zal gaarstoven gaar zal stoven |
zullen gaarstoven gaar zullen stoven |
zullen gaarstoven gaar zullen stoven |
zullen gaarstoven gaar zullen stoven | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gaarstoven gaar zou stoven |
zou gaarstoven gaar zou stoven |
zou(dt) gaarstoven gaar zou(dt) stoven |
zoudt gaarstoven gaar zoudt stoven |
zou gaarstoven gaar zou stoven |
zouden gaarstoven gaar zouden stoven |
zouden gaarstoven gaar zouden stoven |
zouden gaarstoven gaar zouden stoven | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gaargestoofd | hebt gaargestoofd | hebt/heeft gaargestoofd | hebt gaargestoofd | heeft gaargestoofd | hebben gaargestoofd | hebben gaargestoofd | hebben gaargestoofd | |||
verleden (v.v.t.) | had gaargestoofd | had gaargestoofd | had gaargestoofd | hadt gaargestoofd | had gaargestoofd | hadden gaargestoofd | hadden gaargestoofd | hadden gaargestoofd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gaargestoofd hebben | zal/zult gaargestoofd hebben | zult/zal gaargestoofd hebben | zult gaargestoofd hebben | zal gaargestoofd hebben | zullen gaargestoofd hebben | zullen gaargestoofd hebben | zullen gaargestoofd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gaargestoofd hebben | zou gaargestoofd hebben | zou/zoudt gaargestoofd hebben | zoudt gaargestoofd hebben | zou gaargestoofd hebben | zouden gaargestoofd hebben | zouden gaargestoofd hebben | zouden gaargestoofd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gaargestoofd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gaargestoofd | er is gaargestoofd | |||||||||
verleden | er werd gaargestoofd | er was gaargestoofd | |||||||||
toekomend | er zal gaargestoofd worden | er zal gaargestoofd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gaargestoofd worden | er zou gaargestoofd zijn | |||||||||
lijdende vorm gaargestoofd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gaargestoofd worden | gaargestoofd te worden | ||||||||
toekomend | gaargestoofd zullen worden | gaargestoofd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gaargestoofd zijn | gaargestoofd te zijn | ||||||||
toekomend | gaargestoofd zullen zijn | gaargestoofd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gaargestoofd | wordt gaargestoofd | wordt gaargestoofd | wordt gaargestoofd | wordt gaargestoofd | worden gaargestoofd | worden gaargestoofd | worden gaargestoofd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gaargestoofd | werd gaargestoofd | werd gaargestoofd | werdt gaargestoofd | werd gaargestoofd | werden gaargestoofd | werden gaargestoofd | werden gaargestoofd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gaargestoofd worden | zult gaargestoofd worden | zult gaargestoofd worden | zult gaargestoofd worden | zal gaargestoofd worden | zullen gaargestoofd worden | zullen gaargestoofd worden | zullen gaargestoofd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gaargestoofd worden | zou gaargestoofd worden | zou/zoudt gaargestoofd worden | zoudt gaargestoofd worden | zou gaargestoofd worden | zouden gaargestoofd worden | zouden gaargestoofd worden | zouden gaargestoofd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gaargestoofd | bent gaargestoofd | bent/is gaargestoofd | zijt gaargestoofd | is gaargestoofd | zijn gaargestoofd | zijn gaargestoofd | zijn gaargestoofd | |||
verleden (v.v.t.) | was gaargestoofd | was gaargestoofd | was gaargestoofd | waart gaargestoofd | was gaargestoofd | waren gaargestoofd | waren gaargestoofd | waren gaargestoofd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gaargestoofd zijn | zult gaargestoofd zijn | zult gaargestoofd zijn | zult gaargestoofd zijn | zal gaargestoofd zijn | zullen gaargestoofd zijn | zullen gaargestoofd zijn | zullen gaargestoofd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gaargestoofd zijn | zou gaargestoofd zijn | zou/zoudt gaargestoofd zijn | zoudt gaargestoofd zijn | zou gaargestoofd zijn | zouden gaargestoofd zijn | zouden gaargestoofd zijn | zouden gaargestoofd zijn |