frotten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van frotten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		frotten			te frotten
	toekomend		zullen frotten			te zullen frotten
voltooid	tegenwoordig		gefrot			te gefrot
	toekomend		gefrot zullen			gefrot te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	frottend		gefrot			ev. frot	mv. verouderd frot	frotte
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	frot	frot	frot	frot	frot	frotten	frotten	frotten
verleden (o.v.t.)	frotte	frotte	frotte	frotte	frotte	frotten	frotten	frotten
toekomend (o.t.t.t.)	zal frotten	zult/zal frotten	zult/zal frotten	zult frotten	zal frotten	zullen frotten	zullen frotten	zullen frotten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou frotten	zou frotten	zou(dt) frotten	zoudt frotten	zou frotten	zouden frotten	zouden frotten	zouden frotten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij