franco

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fran·co
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

franco

  1. met betaling van de verzendkosten door de afzender

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak

Bijwoord

franco

  1. (spreektaal) vierkant, ronduit
    «Je préfère que tu me dises franco c’que t’en penses.»
    Ik heb liever dat je me ronduit zegt wat je van je ervan denkt. [1]

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • fran·co
  enkelvoud meervoud
mannelijk franco francos
vrouwelijk franca francas

Bijvoeglijk naamwoord

franco

  1. oprecht, openhartig
  2. grootmoedig, ongeveinsd
  3. vrijgevig
  4. ongehinderd (zonder obstakels)
Synoniemen

Verwijzingen