ferme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fer·me

Bijvoeglijk naamwoord

ferme

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ferm
     En vanaf dat moment was hij, hoewel in alle andere opzichten nog steeds vanzelfsprekend rechts, een ferme tegenstander geworden van het idee van Zweedse kernwapens.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044645149

Frans

Werkwoord

vervoeging van
fermer

ferme

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van fermer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van fermer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van fermer