onverschrokken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

monument voor de onverschrokken soldaten
Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ver·schrok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onverschrokken onverschrokkener onverschrokkenst
verbogen onverschrokkenste
partitief onverschrokkens onverschrokkeners -

Bijvoeglijk naamwoord

onverschrokken [1]

  1. niet bang
    • Wat gebeurt er nu als politici met dit soort opvattingen het voor het zeggen krijgen? Dat zien we op dit moment in Oost-Europa gebeuren. De premier van Hongarije, Viktor Orbán, begon in de jaren negentig als relatief gematigd politicus, maar heeft zich in de afgelopen twintig jaar ontwikkeld tot een onverschrokken radicaal-rechtse populist. Orbán doet er alles aan om vluchtelingen uit zijn land te weren en steekt niet onder stoelen of banken dat hij de liberale democratie het liefst af zou schaffen. Zo heeft hij de mediavrijheid beknot, de bevoegdheden van het constitutionele hof beperkt, en politieke vriendjes op cruciale posities benoemd. [2] 
     Harald lag onder de deken met een zaklamp en las met bonkend hart. 'De loopgravenstrijd is de bloedigste, wildste en wreedste van alle veldslagen. Er stonden mannen in op die de situatie meester waren, onbekende, onverschrokken krijgers.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 16 december 2016
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be