Naar inhoud springen

fare

Uit WikiWoordenboek


vervoeging
onbepaalde wijs to  fare 
he/she/it  fares 
verleden tijd  fared 
voltooid
deelwoord
 fared 
onvoltooid
deelwoord
 faring 
gebiedende wijs  fare 

fare

  1. begeven zich ~, gaan
  2. het er op een bepaalde manier af brengen
enkelvoud meervoud
fare fares

fare

  1. (vervoers)kosten, prijs


  • fa·re
  • Afkomstig uit het Nederduits
Naar frequentie 841
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fare     faren     farer     farene  
genitief   fares     farens     farers     farenes  

fare, m

  1. gevaar


  • fa·re
  • Afkomstig uit het Nederduits
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fare     faren     farar     farane  

fare, m

  1. gevaar


  • fa·re
enkelvoud meervoud
nominatief   fare     fareler  
genitief   farenin     farelerin  
datief   fareye     farelere  
accusatief   fareyi     fareleri  
locatief   farede     farelerde  
ablatief   fareden     farelerden  

fare

  1. (knaagdieren) muis
  2. (informatica) muis, computermuis


fare

  1. huis