extern

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

externe harde schijf
Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·tern
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitwonend, buiten iets liggend’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • Ontleend aan het Franse externe.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen extern externer externst
verbogen externe externere externste
partitief externs externers -

Bijvoeglijk naamwoord

extern

  1. (medisch) uitwendig
  2. van buiten afkomstig zijn
    • De ziekte was extern zichtbaar door verkleuring van de huid. 
  3. niet ingebouwd
    • Ik gebruik een externe hardeschijf voor een reservekopie van mijn bestanden 
  4. uitwonend
    • Hij was een externe leerling die niet in de kostschool woonde. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen