intern
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·tern
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inwendig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1722 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | intern | interner | internst |
verbogen | interne | internere | internste |
partitief | interns | interners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
intern
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord intern staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "intern" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |