Naar inhoud springen

export

Uit WikiWoordenboek
Versie door Romaine (overleg | bijdragen) op 29 mrt 2020 om 17:14
  • ex·port
  • naar buiten dragen [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord export exporten
verkleinwoord - -

export m [2]

  1. (economie) de uitvoer van goederen naar het buitenland
    • Een gemeenschappelijke Europese munt is gunstig voor de export. 

=

=

=

=

=

=

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


  • IPA: /ekspɔrt/

export monbezield

  1. export; uitvoer