etaleren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van etaleren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		etaleren			te etaleren
	toekomend		zullen etaleren			te zullen etaleren
voltooid	tegenwoordig		hebben geëtaleerd			te hebben geëtaleerd
	toekomend		geëtaleerd zullen hebben			geëtaleerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	etalerend		geëtaleerd			ev. etaleer	mv. verouderd etaleert	etalere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	etaleer	etaleert	etaleert	etaleert	etaleert	etaleren	etaleren	etaleren
verleden (o.v.t.)	etaleerde	etaleerde	etaleerde	etaleerde	etaleerde	etaleerden	etaleerden	etaleerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal etaleren	zult/zal etaleren	zult/zal etaleren	zult etaleren	zal etaleren	zullen etaleren	zullen etaleren	zullen etaleren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou etaleren	zou etaleren	zou(dt) etaleren	zoudt etaleren	zou etaleren	zouden etaleren	zouden etaleren	zouden etaleren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geëtaleerd	hebt geëtaleerd	hebt/heeft geëtaleerd	hebt geëtaleerd	heeft geëtaleerd	hebben geëtaleerd	hebben geëtaleerd	hebben geëtaleerd
verleden (v.v.t.)	had geëtaleerd	had geëtaleerd	had geëtaleerd	hadt geëtaleerd	had geëtaleerd	hadden geëtaleerd	hadden geëtaleerd	hadden geëtaleerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëtaleerd hebben	zal/zult geëtaleerd hebben	zult/zal geëtaleerd hebben	zult geëtaleerd hebben	zal geëtaleerd hebben	zullen geëtaleerd hebben	zullen geëtaleerd hebben	zullen geëtaleerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëtaleerd hebben	zou geëtaleerd hebben	zou/zoudt geëtaleerd hebben	zoudt geëtaleerd hebben	zou geëtaleerd hebben	zouden geëtaleerd hebben	zouden geëtaleerd hebben	zouden geëtaleerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geëtaleerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geëtaleerd				er is geëtaleerd
verleden	er werd geëtaleerd				er was geëtaleerd
toekomend	er zal geëtaleerd worden				er zal geëtaleerd zijn
voorwaardelijk	er zou geëtaleerd worden				er zou geëtaleerd zijn
lijdende vorm geëtaleerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geëtaleerd worden			geëtaleerd te worden
	toekomend		geëtaleerd zullen worden			geëtaleerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geëtaleerd zijn			geëtaleerd te zijn
	toekomend		geëtaleerd zullen zijn			geëtaleerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word geëtaleerd	wordt geëtaleerd	wordt geëtaleerd	wordt geëtaleerd	wordt geëtaleerd	worden geëtaleerd	worden geëtaleerd	worden geëtaleerd
verleden (o.v.t.)	werd geëtaleerd	werd geëtaleerd	werd geëtaleerd	werdt geëtaleerd	werd geëtaleerd	werden geëtaleerd	werden geëtaleerd	werden geëtaleerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal geëtaleerd worden	zult geëtaleerd worden	zult geëtaleerd worden	zult geëtaleerd worden	zal geëtaleerd worden	zullen geëtaleerd worden	zullen geëtaleerd worden	zullen geëtaleerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou geëtaleerd worden	zou geëtaleerd worden	zou/zoudt geëtaleerd worden	zoudt geëtaleerd worden	zou geëtaleerd worden	zouden geëtaleerd worden	zouden geëtaleerd worden	zouden geëtaleerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben geëtaleerd	bent geëtaleerd	bent/is geëtaleerd	zijt geëtaleerd	is geëtaleerd	zijn geëtaleerd	zijn geëtaleerd	zijn geëtaleerd
verleden (v.v.t.)	was geëtaleerd	was geëtaleerd	was geëtaleerd	waart geëtaleerd	was geëtaleerd	waren geëtaleerd	waren geëtaleerd	waren geëtaleerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëtaleerd zijn	zult geëtaleerd zijn	zult geëtaleerd zijn	zult geëtaleerd zijn	zal geëtaleerd zijn	zullen geëtaleerd zijn	zullen geëtaleerd zijn	zullen geëtaleerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëtaleerd zijn	zou geëtaleerd zijn	zou/zoudt geëtaleerd zijn	zoudt geëtaleerd zijn	zou geëtaleerd zijn	zouden geëtaleerd zijn	zouden geëtaleerd zijn	zouden geëtaleerd zijn