downgraden/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van downgraden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		downgraden			te downgraden
	toekomend		zullen downgraden			te zullen downgraden
voltooid	tegenwoordig		hebben gedowngraded			te hebben gedowngraded
	toekomend		gedowngraded zullen hebben			gedowngraded te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	downgradend		gedowngraded			ev. downgrade	mv. verouderd downgradet	downgrade
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	downgrade	downgradet	downgradet	downgradet	downgradet	downgraden	downgraden	downgraden
verleden (o.v.t.)	downgradede	downgradede	downgradede	downgradede	downgradede	downgradeden	downgradeden	downgradeden
toekomend (o.t.t.t.)	zal downgraden	zult/zal downgraden	zult/zal downgraden	zult downgraden	zal downgraden	zullen downgraden	zullen downgraden	zullen downgraden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou downgraden	zou downgraden	zou(dt) downgraden	zoudt downgraden	zou downgraden	zouden downgraden	zouden downgraden	zouden downgraden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gedowngraded	hebt gedowngraded	hebt/heeft gedowngraded	hebt gedowngraded	heeft gedowngraded	hebben gedowngraded	hebben gedowngraded	hebben gedowngraded
verleden (v.v.t.)	had gedowngraded	had gedowngraded	had gedowngraded	hadt gedowngraded	had gedowngraded	hadden gedowngraded	hadden gedowngraded	hadden gedowngraded
toekomend (v.t.t.t.)	zal gedowngraded hebben	zal/zult gedowngraded hebben	zult/zal gedowngraded hebben	zult gedowngraded hebben	zal gedowngraded hebben	zullen gedowngraded hebben	zullen gedowngraded hebben	zullen gedowngraded hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gedowngraded hebben	zou gedowngraded hebben	zou/zoudt gedowngraded hebben	zoudt gedowngraded hebben	zou gedowngraded hebben	zouden gedowngraded hebben	zouden gedowngraded hebben	zouden gedowngraded hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gedowngraded worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gedowngraded				er is gedowngraded
verleden	er werd gedowngraded				er was gedowngraded
toekomend	er zal gedowngraded worden				er zal gedowngraded zijn
voorwaardelijk	er zou gedowngraded worden				er zou gedowngraded zijn
lijdende vorm gedowngraded worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gedowngraded worden			gedowngraded te worden
	toekomend		gedowngraded zullen worden			gedowngraded te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gedowngraded zijn			gedowngraded te zijn
	toekomend		gedowngraded zullen zijn			gedowngraded te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gedowngraded	wordt gedowngraded	wordt gedowngraded	wordt gedowngraded	wordt gedowngraded	worden gedowngraded	worden gedowngraded	worden gedowngraded
verleden (o.v.t.)	werd gedowngraded	werd gedowngraded	werd gedowngraded	werdt gedowngraded	werd gedowngraded	werden gedowngraded	werden gedowngraded	werden gedowngraded
toekomend (o.t.t.t.)	zal gedowngraded worden	zult gedowngraded worden	zult gedowngraded worden	zult gedowngraded worden	zal gedowngraded worden	zullen gedowngraded worden	zullen gedowngraded worden	zullen gedowngraded worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gedowngraded worden	zou gedowngraded worden	zou/zoudt gedowngraded worden	zoudt gedowngraded worden	zou gedowngraded worden	zouden gedowngraded worden	zouden gedowngraded worden	zouden gedowngraded worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gedowngraded	bent gedowngraded	bent/is gedowngraded	zijt gedowngraded	is gedowngraded	zijn gedowngraded	zijn gedowngraded	zijn gedowngraded
verleden (v.v.t.)	was gedowngraded	was gedowngraded	was gedowngraded	waart gedowngraded	was gedowngraded	waren gedowngraded	waren gedowngraded	waren gedowngraded
toekomend (v.t.t.t.)	zal gedowngraded zijn	zult gedowngraded zijn	zult gedowngraded zijn	zult gedowngraded zijn	zal gedowngraded zijn	zullen gedowngraded zijn	zullen gedowngraded zijn	zullen gedowngraded zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gedowngraded zijn	zou gedowngraded zijn	zou/zoudt gedowngraded zijn	zoudt gedowngraded zijn	zou gedowngraded zijn	zouden gedowngraded zijn	zouden gedowngraded zijn	zouden gedowngraded zijn