deelnemen
Uiterlijk
| naamwoord van handeling | |
|---|---|
| zelfstandig | bijvoeglijk |
| deelnemen | deelnemend |
| deelname | deelgenomen |
| deelneming | |
- deel·ne·men
- samenstelling van deel en nemen [1]
- deelnemen aan
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| deelnemen |
nam deel |
deelgenomen |
| klasse 4 | volledig | |
deelnemen
- ~ aan: meedoen, meevoelen
- Een nieuwe partij wil deelnemen aan de komende parlementsverkiezing.
- ▸ Daar zal ik met tien andere ouders deelnemen aan een opvoedcursus over rivaliteit tussen broers en zussen, en hoe daar als ouders mee om te gaan.[2]
- ▸ Hoe meer mensen deelnemen aan een ritueel, hoe gerechtvaardigder het lijkt.[3]
1. meedoen, meevoelen
|
- Het woord deelnemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deelnemen" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ deelnemen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Lynn Berger“De tweede: over het zijn en krijgen van een tweede kind” (2021), De Correspondent, ISBN 9789082821697
- ↑ Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx“Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789021809526 - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 4 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %