Naar inhoud springen

deelnemen

Uit WikiWoordenboek
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
deelnemendeelnemend
deelnamedeelgenomen
deelneming
  • deel·ne·men
  • deelnemen aan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deelnemen
nam deel
deelgenomen
klasse 4 volledig

deelnemen

  1. ~ aan: meedoen, meevoelen
    • Een nieuwe partij wil deelnemen aan de komende parlementsverkiezing. 
     Daar zal ik met tien andere ouders deelnemen aan een opvoedcursus over rivaliteit tussen broers en zussen, en hoe daar als ouders mee om te gaan.[2]
     Hoe meer mensen deelnemen aan een ritueel, hoe gerechtvaardigder het lijkt.[3]
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]
  1. deelnemen op website: Etymologiebank.nl
  2. Lynn Berger
    “De tweede: over het zijn en krijgen van een tweede kind” (2021), De Correspondent, ISBN 9789082821697
  3. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021809526
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be