meedoen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·doen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee bw en doen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meedoen /ˈmedun/ |
deed mee deden mee /detˈme/ /ˌdedə(n)ˈme |
meegedaan /ˈmeɣəˌdan/ |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
meedoen
- inergatief tegelijk met anderen iets doen
- Hij wilde graag met het spel meedoen.
- ▸ Tatertot was helemaal op dreef en had inmiddels geregeld dat Necktie met zijn gitaar kon meedoen met de lokale bluegrassband die in de brouwerij aan het spelen was.[1]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord meedoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "meedoen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Onregelmatig werkwoord in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %