concelebreren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van concelebreren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		concelebreren			te concelebreren
	toekomend		zullen concelebreren			te zullen concelebreren
voltooid	tegenwoordig		hebben geconcelebreerd			te hebben geconcelebreerd
	toekomend		geconcelebreerd zullen hebben			geconcelebreerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	concelebrerend		geconcelebreerd			ev. concelebreer	mv. verouderd concelebreert	concelebrere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	concelebreer	concelebreert	concelebreert	concelebreert	concelebreert	concelebreren	concelebreren	concelebreren
verleden (o.v.t.)	concelebreerde	concelebreerde	concelebreerde	concelebreerde	concelebreerde	concelebreerden	concelebreerden	concelebreerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal concelebreren	zult/zal concelebreren	zult/zal concelebreren	zult concelebreren	zal concelebreren	zullen concelebreren	zullen concelebreren	zullen concelebreren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou concelebreren	zou concelebreren	zou(dt) concelebreren	zoudt concelebreren	zou concelebreren	zouden concelebreren	zouden concelebreren	zouden concelebreren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geconcelebreerd	hebt geconcelebreerd	hebt/heeft geconcelebreerd	hebt geconcelebreerd	heeft geconcelebreerd	hebben geconcelebreerd	hebben geconcelebreerd	hebben geconcelebreerd
verleden (v.v.t.)	had geconcelebreerd	had geconcelebreerd	had geconcelebreerd	hadt geconcelebreerd	had geconcelebreerd	hadden geconcelebreerd	hadden geconcelebreerd	hadden geconcelebreerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geconcelebreerd hebben	zal/zult geconcelebreerd hebben	zult/zal geconcelebreerd hebben	zult geconcelebreerd hebben	zal geconcelebreerd hebben	zullen geconcelebreerd hebben	zullen geconcelebreerd hebben	zullen geconcelebreerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geconcelebreerd hebben	zou geconcelebreerd hebben	zou/zoudt geconcelebreerd hebben	zoudt geconcelebreerd hebben	zou geconcelebreerd hebben	zouden geconcelebreerd hebben	zouden geconcelebreerd hebben	zouden geconcelebreerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geconcelebreerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geconcelebreerd				er is geconcelebreerd
verleden	er werd geconcelebreerd				er was geconcelebreerd
toekomend	er zal geconcelebreerd worden				er zal geconcelebreerd zijn
voorwaardelijk	er zou geconcelebreerd worden				er zou geconcelebreerd zijn