complotteren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van complotteren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		complotteren			te complotteren
	toekomend		zullen complotteren			te zullen complotteren
voltooid	tegenwoordig		hebben gecomplotteerd			te hebben gecomplotteerd
	toekomend		gecomplotteerd zullen hebben			gecomplotteerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	complotterend		gecomplotteerd			ev. complotteer	mv. verouderd complotteert	complottere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	complotteer	complotteert	complotteert	complotteert	complotteert	complotteren	complotteren	complotteren
verleden (o.v.t.)	complotteerde	complotteerde	complotteerde	complotteerde	complotteerde	complotteerden	complotteerden	complotteerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal complotteren	zult/zal complotteren	zult/zal complotteren	zult complotteren	zal complotteren	zullen complotteren	zullen complotteren	zullen complotteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou complotteren	zou complotteren	zou(dt) complotteren	zoudt complotteren	zou complotteren	zouden complotteren	zouden complotteren	zouden complotteren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gecomplotteerd	hebt gecomplotteerd	hebt/heeft gecomplotteerd	hebt gecomplotteerd	heeft gecomplotteerd	hebben gecomplotteerd	hebben gecomplotteerd	hebben gecomplotteerd
verleden (v.v.t.)	had gecomplotteerd	had gecomplotteerd	had gecomplotteerd	hadt gecomplotteerd	had gecomplotteerd	hadden gecomplotteerd	hadden gecomplotteerd	hadden gecomplotteerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecomplotteerd hebben	zal/zult gecomplotteerd hebben	zult/zal gecomplotteerd hebben	zult gecomplotteerd hebben	zal gecomplotteerd hebben	zullen gecomplotteerd hebben	zullen gecomplotteerd hebben	zullen gecomplotteerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecomplotteerd hebben	zou gecomplotteerd hebben	zou/zoudt gecomplotteerd hebben	zoudt gecomplotteerd hebben	zou gecomplotteerd hebben	zouden gecomplotteerd hebben	zouden gecomplotteerd hebben	zouden gecomplotteerd hebben