complotteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·plot·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
complotteren |
complotteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complotteren
- Jij complotteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complotteren
- Hij complotteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van complotteren
- Complotteert!