bush
Uiterlijk
- bush
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘rimboe’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bush | - |
verkleinwoord | - | - |
bush m
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bush staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bush | bushes |
bush
- IPA: /bʊʃ/
- bush
- (verouderd) bush; een term die voornamelijk in Australië en Nieuw-Zeeland gebruikt wordt om een landschap aan te duiden dat niet in cultuur gebracht is
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | bush | bushy |
genitief | bushu | bushů |
datief | bushu | bushům |
accusatief | bush | bushy |
vocatief | bushe | bushy |
locatief | bushu | bushech |
instrumentalis | bushem | bushy |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch