bijstandsontvanger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·stands·ont·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijstandsontvanger bijstandsontvangers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijstandsontvangerm

  1. iemand die een bijstandsuitkering ontvangt
     Landelijk leveren zo'n 60.000 bijstandsontvangers een deel van hun uitkering in als gevolg van de maatregel. Amsterdam kent relatief veel woningdelers met een bijstandsuitkering.[1]
     Gemeenten krijgen meer vrijheid om de regels toe te passen. Als een bijstandsontvanger zijn verplichtingen niet nakomt, kan de uitkering worden ingetrokken. In de gewijzigde plannen krijgen de gemeenten de vrijheid om die maatregelen over een langere periode uit te smeren.[2]
     Volgens de staatssecretaris is een cultuuromslag nodig bij bijstandsontvangers, gemeenten en werkgevers. "Gemeentelijke sociale diensten moeten bijstandsontvangers meer stimuleren om tijdelijk werk aan te pakken. Dat is altijd beter dan een uitkering", zegt De Krom.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Samenwonende bijstandsontvanger verarmt door korting” (Donderdag 3 november 2016, 08:54), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Wajongers ontzien in bijstandsplannen” (Maandag 3 februari 2014, 13:40), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “De Krom: bijstandsontvanger is laks” (Donderdag 16 augustus 2012, 23:59), NOS