bijstandsgerechtigde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·stands·ge·rech·tig·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijstand zn en gerechtigde zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijstandsgerechtigde | bijstandsgerechtigden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die recht heeft op het ontvangen van een bijstandsuitkering
- ▸ Normaal gesproken moeten bijstandsgerechtigden het melden als ze bij iemand intrekken. Doordat ze hun woonkosten dan kunnen delen, gaat hun uitkering omlaag. "Veel inwoners in de bijstand durven daarom niet te gaan samenwonen, uit angst voor wat dat doet met hun financiële situatie", zegt de Tilburgse wethouder arbeidsparticipatie en bestaanszekerheid Esmah Lahlah in het NOS Radio 1 Journaal.[1]
Bijvoeglijk naamwoord
bijstandsgerechtigde
- verbogen vorm van de stellende trap van bijstandsgerechtigd
Gangbaarheid
- Het woord bijstandsgerechtigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Tilburgse bijstandsgerechtigden kunnen samenwonen op proef” (Dinsdag 19 oktober 2021), NOS