bewijzen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·wij·zen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aantonen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afgeleid van wijzen met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewijzen |
bewees |
bewezen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
bewijzen
- overgankelijk aantonen; staven
- Kunt u die stelling bewijzen met cijfers.
- ▸ De keiharde bewijzen waarmee ik een rechtszaak kan aanspannen tegen de verantwoordelijke hiervoor ontbreken.[2]
- inergatief betuigen; een dienst bewijzen
- zich bewijzen: laten zien wat je kunt
- De nieuwe werknemer heeft zich in zijn proefperiode voldoende bewezen.
- zich bewijzen: laten zien dat iets nuttig is
- Computers hebben zich in de loop van de jaren wel bewezen.
Vertalingen
1. aantonen; staven
2. betuigen; een dienst bewijzen
Zelfstandig naamwoord
bewijzen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bewijs
Gangbaarheid
- Het woord bewijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bewijzen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "bewijzen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %