wijzen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wij·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wijzen |
wees |
gewezen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
wijzen
- inergatief met de (wijs)vinger, hand of arm in een richting duiden
- De man wees naar de klok.
- ▸ `Sinterklaas,' zei het nieuwe Pietje, 'in een hol, hoog in de bergen, woont een heks die toverdranken maakt. Zal ik u de weg wijzen?'[3]
- ▸ Als ik de volle maan zie sla ik vreemd genoeg altijd een kruis, kus mijn duim en wijs naar de maan als gebaar van dankbaarheid voor de rijke ervaringen in mijn leven en de mensen om mij heen.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Zelfstandig naamwoord
wijzen mv
Gangbaarheid
- Het woord wijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wijzen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "wijzen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wijzen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), , p. 12
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %