beving
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beving (zelfstandig naamwoord) (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbevɪŋ / (2 lettergrepen)
- Geluid: beving (werkwoord) (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈvɪŋ / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·ving
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van beven met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beving | bevingen |
verkleinwoord | bevinkje | bevinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de beving v
- (seismologie) aardbeving, het trillen van de grond
- De beving deed zich gisteravond voor en had een kracht van 6,1 op de schaal van Richter.
- ongecontroleerde, schokkerige beweging van het lichaam
- Door zijn ziekte had hij last van bevingen en verkrampingen.
Hyponiemen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevangen |
beving
- enkelvoud verleden tijd van bevangen
- Ik beving.
- Jij beving.
- Hij, zij, het beving.
- Ik beving.
Gangbaarheid
- Het woord beving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "beving" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Seismologie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %