tremor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tre·mor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voortdurende trilling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1624 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tremor | tremors |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tremor m
- (medisch) beving
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tremor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tremor" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.