berch
Fries
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- van het Germaans: *berga "berg, heuvel", zie ook Gotisch bairgahei "bergachtige streek", Oudnoords bjarg/berg en Oudhoogduits berg "berg"; cognaat met Middelnederlands berch, Nederlands berg, Limburgs berg, Nynorsk berg, Noors berg en Zweeds berg, Duits Berg en Engels barrow[1]
Zelfstandig naamwoord
- berg[2]
- bergplaats, berg als in hooiberg[3]
Afgeleide begrippen
Verwijzingen
- ↑ Philippa M. e.a.Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009) AUP, Amsterdam ISBN 9053566538
- ↑ 'berch (1)' in het Woordenboek der Friese taal
- ↑ 'berch (2)' in het Woordenboek der Friese taal
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- van het Germaans: *berga "berg, heuvel", zie ook Gotisch bairgahei "bergachtige streek", Oudnoords bjarg/berg, Oudhoogduits berg "berg" en Fries berch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | berch | berghe |
genitief | berchs | berghe |
datief | berghe | berghen |
accusatief | berch | berghe |
Zelfstandig naamwoord
berch m
- berg
- «Die neder vloeyt inden some sijns cleets als die douwe des berchs harmon die neder comt inden berch van syon.»
- Die neervloeit in de zoom van zijn kleed als de douw van de berg Harmon die afdaalt naar de berg van Sion.
- «Die neder vloeyt inden some sijns cleets als die douwe des berchs harmon die neder comt inden berch van syon.»
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Fries
- Woorden in het Fries met audioweergave
- Woorden in het Fries met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Fries
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands
- Zelfstandig naamwoord van de sterke verbuiging in het Middelnederlands