benadelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·na·de·len
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van nadeel (zelfstandig naamwoord) met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
benadelen |
benadeelde |
benadeeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
benadelen
- overgankelijk iemand of iets nadeel toebrengen, iemand of iets schade toebrengen
- De moeder wilde niemand benadelen, dus gaf zij iedereen een gelijk aantal snoepjes.
- ▸ "Het gaat dus om regels of processen die direct onderscheid maken en om regels of processen die op het eerste gezicht neutraal lijken, maar er in de praktijk wel toe leiden dat de ene groep benadeeld wordt en de andere groep bevoordeeld."[3]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand of iets nadeel toebrengen, iemand of iets schade toebrengen
Gangbaarheid
- Het woord benadelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "benadelen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron
W. Haeseryn e.a.“12.2.1.3.1.c Met een substantief als grondwoord” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst) - ↑
Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %