bevoordelen

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·voor·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bevoordelen
bevoordeelde
bevoordeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bevoordelen

  1. overgankelijk iemand ~: aan iemand bijzondere gunsten verlenen
    • Zij zijn daardoor jarenlang bevoordeeld. 
     "Het gaat dus om regels of processen die direct onderscheid maken en om regels of processen die op het eerste gezicht neutraal lijken, maar er in de praktijk wel toe leiden dat de ene groep benadeeld wordt en de andere groep bevoordeeld."[1]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 juni 2022 Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be